Alle informatie over alle spoorobjecten op één plek

Het ontbreekt niet aan informatie over alle objecten op en rond het spoor. Er zijn configuratiedata (welk object ligt, hangt of staat waar precies?), er zijn de onderhouds- en storingsdata en er zijn conditiedata (in welke staat verkeert het object?). Die informatie wordt op verschillende manieren verzameld. Zo brengen we de plaats van objecten rond het spoor met een helikopter -letterlijk- in kaart. Daarnaast leveren ingenieursbureaus hun tekeningen aan, storingsmonteurs hun storingsdata en meettreinen hun meetgegevens over de conditie van het spoor.

Alles willen weten

Al die informatie verzamelen we op dit moment nog in verschillende, gescheiden systemen. Dat maakt combineren van data moeilijk. “Als je alles wilt weten over bijvoorbeeld één bepaald wissel”, zegt Henk Bothof, directeur ICT, “kost het een hele bak werk om al die informatie uit de verschillende systemen bij elkaar te zoeken. En dan nog moet je maar hopen dat alle data uit al die systemen met elkaar overeenstemmen.”

Grote kans dat gegevens correct zijn

Eén database met alle informatie zorgt voor betere kwaliteit van de data. Als de gegevens uit verschillende datasets overeenstemmen, wat je dan makkelijk kunt zien, is er een grote kans dat die gegevens correct zijn. Is dat niet zo, dan weet je dat je dat moet gaan onderzoeken. En je ziet meteen of informatie over een bepaald object volledig is of niet. In een interview (zie onderaan) vertellen Henk Bothof en Rob Buitendijk over het belang van het project.

Veel belangstelling

Deze maand zijn er twee sessies geweest over geïntegreerd inwinnen in De Inktpot, en ook bij het ProRailfestival is het project in een sessie onder de aandacht gebracht. Er bleek heel veel belangstelling voor te zijn. Bekijk het filmpje en lees hieronder het interview met Rob Buitendijk en Henk Bothof.

Het interview

Alle informatie over alle objecten op en rond het spoor – van rails, bovenleidingportalen en seinen tot en met hectometerpaaltjes – in één overzichtelijke database. Dat is het einddoel van het project geïntegreerd inwinnen.

Eerst het goede nieuws: het ontbreekt niet aan informatie over alle objecten op en rond het spoor. Er zijn configuratiedata (welk object ligt, hangt of staat wáár precies?), er zijn de onderhouds- en storingsdata en er zijn conditiedata (in welke staat verkeert het object?). Die informatie wordt verzameld op allerlei verschillende manieren. Zo wordt de plaats van objecten rond het spoor met een helikopter – letterlijk in kaart gebracht. Daarnaast leveren de ingenieursbureaus hun tekeningen aan, storingsmonteurs hun storingsdata en meettreinen hun meetgegevens over de conditie van het spoor.

Al die informatie wordt op dit moment echter nog verzameld in verschillende, gescheiden systemen. Dat maakt combineren van data moeilijk. “Als je alles wilt weten over bijvoorbeeld één bepaalde wissel”, zegt Henk Bothof, directeur ICT, “kost het een hele bak werk om al die informatie uit de verschillende systemen bij elkaar te zoeken. En dan nog moet je maar hopen dat alle data uit al die systemen met elkaar overeenstemmen.”

Met het project geïntegreerd inwinnen brengen we alle geografische en de schematische configuratiedata in één centrale bron bij elkaar. Om al die data bij elkaar te krijgen is eerst een gezamenlijke taal ontworpen waarmee alle objecten kunnen worden beschreven. Rob Buitendijk, manager informatie bij AM, legt als voorbeeld een zware bout op zijn bureau. “Deze simpele bout heeft tientallen kenmerken, zoals lengte, leverancier, materiaal en locatie. En die verschillende kenmerken worden in verschillende datasets verschillend bijgehouden.” Een simpel voorbeeld: in de ene database wordt de lengte wellicht uitgedrukt in centimeters, in de andere in millimeters. “Wij hebben nu een gezamenlijke taal ontwikkeld, waarmee alle objecten op en rond het spoor op dezelfde manier kunnen worden beschreven”, zegt Buitendijk. “De ‘Object type library’ – ik noem het de Esperanto voor het spoor.”

Verder krijgt elk object op of rond het spoor – van rails tot bovenleidingportaal en hectometerpaaltje – een eigen nummer: de ProRail Unieke Identificatie Code, kortweg PUIC. “Straks hebben we dus van álle individuele objecten op en rond het spoor alle informatie in één bron”, zegt Bothof. “Dat is bijzonder handig voor alle partijen die op en rond het spoor werken: van ProRail tot ingenieursbureaus en storingsmonteurs.” Doordat alle informatie in één database wordt verzameld, verbetert ook de kwaliteit van de data, verwacht Bothof. “ Als de gegevens uit verschillende datasets overeenstemmen, is er een grote kans dat die gegevens correct zijn. Is er inconsistentie, dan weet je dat je dat moet gaan onderzoeken. Daarmee verbetert de kwaliteit van de data.”

Een ander voordeel van de nieuwe situatie is dat het straks meteen duidelijk is of er nog informatie over een bepaald object ontbreekt. Buitendijk: “Zijn er lege veldjes in je database, dan weet je dat je nog werk te doen hebt.” Bij het project zijn de afdelingen ICT en Asset Management betrokken, en ook de ingenieursbureaus. Buitendijk: We hebben tegen de ingenieursbureaus gezegd: vergeet de oude werkwijzen. Lever je tekeningen en data aan in ons Esperanto, en vergeet de PUIC-nummers niet. Dat is even wennen, maar de ingenieursbureaus doen volop mee. Uiteindelijk hebben zij zelf ook baat bij goede informatie waarop zij hun werkzaamheden kunnen baseren.”

De nieuwe situatie is winst voor alle partijen, zegt Buitendijk. Niet in de laatste plaats voor de vervoerders en reizigers. “Er rijden steeds meer treinen over het spoorwegnet, die steeds meer reizigers en goederen vervoeren. Dat vergt de komende jaren het maximale van onze infra. En dat stelt weer hoge eisen aan onderhoud, planning en uitbreiding, en dat lukt alleen als we ons kunnen baseren op goede data. Daar doen we het voor.”